Als je het woord neemt in een vergadering, in een pitch of op een podium, dan wil je maximale impact maken. Mensen moeten op het puntje van hun stoel zitten én geraakt worden door wat jij te vertellen hebt. In het seminar Verbaal Meesterschap zitten daarom tientallen technieken om je publiek aan je lippen te laten hangen. In deze blog delen we alvast 3 hacks.
#1: Zorg dat je elke minuut een connectie maakt
We hebben slecht nieuws voor je, je pubiek dwaalt heel snel af. Dat ligt niet aan jou, dat is menselijk. Maar je kunt het voorkomen. Hoe? Door constant subtiele connecties te maken met je publiek. Dat doe je bijvoorbeeld door:
Connect-vragen. Dat zijn vragen waar je geen antwoord op verwacht, maar die mensen even op scherp zetten. Bijvoorbeeld ‘Waarom is dat juist nu zo belangrijk?’, ‘Wat kunnen we daar morgen al mee doen?’, ‘Wie heeft daar het meeste baat bij?’. Mensen weten dat ze die vragen niet hoeven te beantwoorden, maar in hun hoofd doen ze dat wel. Het is een micro-hengeltje om je publiek naar binnen te halen.
Pre-pumpers. Aankondigingen dat je iets gaat zeggen, waardoor je publiek mentaal op scherp staat. Voorbeelden: ‘De crux zit hem in het volgende’, ‘Wat veel mensen vergeten is dat’, ‘De snelste winst kunnen we als volgt boeken’. Die zinnetjes zijn dopamine-shotjes voor het deel in de hersenen dat zegt: let op, dit is belangrijk! (en ‘Let op, dit is belangrijk’ is ook weer zo’n pre-pumper’).
Natuurlijk, je wilt graag veel vertellen. Je hebt erover nagedacht. En nuances zijn belangrijk. Maar je publiek zit vol ‘luie luisteraars’. Die zijn bij de deur de helft alweer vergeten. Dat kun je voorkomen. Hoe? Door je verhaal andersom op te bouwen:
Niet doen: denken ‘wat wil ik vertellen en hoe ga ik dat brengen?’. Veel sprekers stellen hun inhoud centraal. Veel content, veel onderbouwing, veel slides (au!). Want, alles is belangrijk, en je wilt echt alles gezegd hebben. Maar het probleem is: het blijft niet hangen.
Wel doen: denken vanuit ‘de deurknop’. Stel jezelf de vraag: als iemand bij de uitgang staat en elke toehoorder interviewt, welke antwoorden krijg zij dan op de volgende 2 kernvragen:
Hoe was het? Je krijgt dan altijd een emotie als antwoord. Welke emotie wil je dat ze hebben? Moet het spannend zijn, leuk, persoonlijk, leerzaam …
Waar ging het over? Daar komen maximaal 3 lessen of ideeën uit. Echt, maar 3. Ook al deelde je er 37. Dus de vraag is: wat zijn de 3 aller- allerbeste ideeën die je wilt delen? Die andere 34 kun je schrappen.
Je toehoorders zijn grofweg in te delen in drie soorten. En iedereen luistert, filtert en interpreteert anders. Verschillende mensen horen andere dingen in hetzelfde verhaal. Goed om je dat bewust te zijn!
Een verbale meester spreekt dus drie talen:
Visueel: beelddenkers. Denken in plaatjes. Deze mensen wil je vooral beeldend toespreken. Woorden als: ‘wat ik dan voor me zie is’ … ‘stel je eens voor’ of ‘mijn visie voor de toekomst’ slaan daar heel erg aan. Maar ook qua tempo mag het lekker snel en dynamisch zijn. Kunnen ze wel aan.
Auditief: dat zijn de luisteraars. Die houden van verhalen. Vaak een beetje introvert en gericht op de inhoud. Deze luisteraars help je met overzicht, structuur en helderheid. En met af en toe een mooi verhaal. Niet te wild graag. Ook woorden als ‘wat je vaak hoort’ of ‘als ik goed luister naar onze klanten’ of ‘een verhaal dat me altijd bij blijft’ zijn ankertjes voor aandacht bij auditieven.
Kinestetisch: de gevoelsmensen. Die surfen op emotie. Het moet klikken, het moet aanslaan, het lekker voelen. Deze mensen houden ook van verhalen, maar dan de persoonlijke verhalen. Ook woorden als ‘Je voelt al meteen’, ‘Waar ik persoonlijk warm van word’ of ‘Waar ik ‘s nachts van wakker lig’ zijn termen die een kinestetisch iemand rechtop zetten. Hier mag je betoog ook echt een gevoelige snaar raken.
Tip: J.K. Rowling schijnt in haar boeken zeer goed (en bewust) in alle drie de talen. Waardoor elk type lezer geboeid blijft. Vaak op andere punten in het verhaal, maar dat maakt niet uit.
Je geeft een presentatie en je zet de structuur van je verhaal alvast in een Powerpoint. Waar kijken je mensen dan naar: naar jou of naar de Powerpoint? Verder lezen